Lintzagen: Veelvoorkomende problemen oplossen

Termen behorend bij het zagen

  • Snijsnelheid: snelheid van de lintzaag in m/min.

  • Voeding: daling van de zaag in mm/min.

  • Voedingsdruk: druk die door de zaag wordt uitgeoefend op het materiaal.

  • Zaagcapaciteit (cutting rate): verspaand oppervlak in cm²/min.

  • Zaagbladspanning: trekkracht op de lintzaag in N/mm².

Problemen

Enkele van de problemen die in dit document behandeld worden, zijn de volgende:

  1. Zware gelijkmatige slijtage aan de tandpunt.

  2. Slijtage aan beide kanten van de tanden.

  3. Slijtage aan één kant van de tand.

  4. Gebroken of beschadigde tanden.

  5. Verkleurde tanden of tandpunten door extreme wrijvingshitte.

  6. Strippen van de tanden.

  7. Spanen die vastzitten aan de tandpunten van de lintzaag.

  8. Spaankamers die vol zitten met spanen.

  9. Slijtage aan beide zijden van de lintzaag.

  10. Ongelijkmatige slijtage of groefvorming aan beide zijden van de lintzaag.

  11. Breuk of haarscheuren over de gehele lengte van de lintzaag, beginnend in de spaankamers of rug van de lintzaag.

  12. Bandbreuk met een hoekig scheurverloop.

  13. Bandbreuk of scheuring vanaf de rugzijde.

  14. Slijtage en/of het stuiken aan de rugkant van de lintzaag.

  15. Breuk op de lasnaad.

  16. De gebruikte lintzaag is ‘langer aan de tandzijde’.

  17. De gebruikte lintzaag is ‘korter aan de tandzijde’.

  18. De lintzaag is en blijft in een 8-vorm gedraaid.

  19. De gebroken lintzaag is getordeerd.

  20. Hevige slijtage in alleen de kleinere spaankamers bij een zaag met een variabele vertanding.

  21. Scheef zagen.

  22. Ruw oppervlak van het gezaagde materiaal.

  23. De lintzaag slipt op de loopwielen.

  24. Trilling van de lintzaag.

1 - Zware gelijkmatige slijtage aan de tandpunt

De slijtage van de tanden is gelijkmatig over de tanden verdeeld, de tandpunten zijn rond geworden.

Probleem:

  • Foutieve inzaagprocedure.

  • Een te hoge snijsnelheid voor het te zagen materiaal. Dit geeft een hoge temperatuur aan de tandpunt wat resulteert in versnelde tandslijtage.

  • Een te lage voeding wat resulteert in poetsen i.p.v. zagen. Dit komt het meest voor bij hardbare materialen zoals RVS en gereedschapsstaal.

  • Onvoldoende of een verkeerde aanvoer van koelvloeistof, verkeerde zaagcapaciteit en/of verkeerde toepassing van de zaag.

2 - Slijtage aan beide kanten van de tanden

Aan beide zijden van de tanden zijn zware slijtageplekken te zien.

Probleem:

  • Te lage zaagbladspanning.

  • Gebroken, versleten of niet aanwezige ruggeleiding. Hierdoor maken de tanden contact met de zijgeleiders.

  • De geleideblokken of geleiderollen lopen over de tanden.

  • Verkeerde zijgeleider voor de betreffende zaagbreedte.

  • De lintzaag is teruggetrokken toen het materiaal nog niet volledig doorgezaagd was.

  • Onvoldoende of verkeerde aanvoer van koelvloeistof.

  • Een verkeerde koelmiddelconcentratie.

3 - Slijtage aan één kant van de tand

Alleen één kant van de tand heeft zware slijtageplekken.

Probleem:

  • Versleten loopwiel. Hierdoor ontstaat er contact tussen het loopwiel en de tanden of het loopwiel spoort niet goed.

  • Losse of foutief gepositioneerde zijgeleiders.

  • Lintzaagblad niet loodrecht op het zaagvlak (scheef staan in geleiders).

  • Lintzaagblad wrijft tegen het gezaagde vlak bij de terugslag van de lintzaag (na het zagen).

  • De tanden wrijven tegen een onderdeel van de machine, bijvoorbeeld de spaanborstels of beschermkap.

4 - Gebroken of beschadigde tanden

De lintzaag slipt op de loopwielen.

Probleem:

  • Foutieve inzaagprocedure.

  • Het te zagen materiaal vibreert of beweegt. (Let op bij het zagen van meerdere producten tegelijk, bundelzagen.)

  • Verkeerde keuze van de lintzaag voor deze toepassing.

  • Tandbreuk bij het verkeerd “openvouwen” van de lintzaag.

  • Verkeerde positionering of opspanning van het te zagen materiaal.

  • Veel te hoge zaagcapaciteit of voedingsdruk.

  • Versleten, niet aanwezige of foutief gepositioneerde spaanborstels.

  • Harde plekken of een harde walshuid in het te zagen materiaal.

5 - Verkleurde tanden of tandpunten door extreme wrijvingshitte.

De tandpunten hebben een gekleurd oppervlak door een extreme wrijvingstemperatuur tijdens het zagen.

Probleem:

  • Onvoldoende of verkeerde aanvoer van koelvloeistof.
  • Foutieve zaagcapaciteit en/of voedingsdruk.
  • Veel te hoge bandsnelheid.
  • Foutieve voeding.
  • Bandzaag omgedraaid gemonteerd op de loopwielen.

6 - Strippen van de tanden.

Een tand of meerdere tanden zijn van de lintzaag afgeritst.

Oorzaken

  • Te lage zaagbladspanning.
  • Foutieve of een te korte inzaagprocedure.
  • Versleten, niet aanwezige of foutief gepositioneerde spaanborstels.
  • Extreme voeding of voedingsdruk.
  • Het te zagen materiaal vibreert of beweegt. Let op bij het zagen van meerdere producten tegelijk, (bundel zagen).
  • Foutieve tandsteek in vergelijking met het te zagen materiaal.
  • Foutieve positionering van het te zagen materiaal.
  • Onvoldoende of verkeerde aanvoer van koelvloeistof.
  • Harde plekken in het te zagen materiaal.
  • Lintzaag omgedraaid gemonteerd op de loopwielen.
  • Foutieve zaagcapaciteit

7 - Spanen die vastzitten aan de tandpunten van de lintzaag.

Een te hoge temperatuur of voedingsdruk gedurende het zagen zorgen ervoor dat de spanen zicht hechten aan de punt en de spaanhoek van de tand.

Oorzaken

  • Onvoldoende of verkeerde aanvoer van koelvloeistof.
  • Verkeerde koelingconcentratie.
  • Versleten, niet aanwezige of een foutief gepositioneerde spaanborstels.
  • Foutieve snijsnelheid.
  • Foutieve voedingsdruk.
  • Foutieve zaagcapaciteit.

8 - Spaankamers die vol zitten met spanen.

De spaankamer is gevuld met het gezaagde materiaal.

Oorzaken

  • Te kleine tandsteek. Hierdoor is er onvoldoende spaancapaciteit.
  • Te hoge voeding waardoor een te grote spaan wordt gemaakt.
  • Versleten, niet aanwezige of een foutief gepositioneerde spaanborstels.
  • Onvoldoende of verkeerde aanvoer van koelvloeistof.
  • Foutieve zaagcapaciteit en/of voedingsdruk.

9 - Slijtage aan beide zijden van de lintzaag.

Beide zijden van de lintzaag hebben een ernstig slijtage patroon.

Oorzaken

  • Versleten of gebroken zijgeleiders.
  • Zijgeleiders instelling kan te strak gespannen staan.
  • Onvoldoende toevoer van koelvloeistof door de zijgeleiders.
  • Onvoldoende of verkeerde aanvoer van koelvloeistof, foutieve zaagcapaciteit en/of voedingsdruk.

10 - Ongelijkmatige slijtage of groefvorming aan beide zijden van de lintzaag.

Slijtagepatroon nabij de spaankamers aan de ene zijde en een slijtagepatroon bij de rug van de lintzaag aan de andere zijde.

Oorzaken

  • Zijgeleiders zitten los.
  • Versleten of kapotte zijgeleiders.
  • De lintzaag wrijft tegen een onderdeel van de machine.
  • Geleide-armen zijn maximaal gespreid.
  • Ophoping van spanen in de zijgeleiders.

11 - Zaagbreuk of haarscheuren over de gehele lengte van de lintzaag beginnend in de spaankamers of rug van de lintzaag.

De lintzaag scheurt of breekt en dit begint aan de rug of onder in de spaankamers.

Oorzaken

  • Een te hoge voeding of voedingsdruk op de rug van de lintzaag.
  • Foutieve zaagbladspanning.
  • Geleide-armen zijn maximaal gespreid.
  • Zijgeleiders instelling staat te strak.
  • Extreem versleten tanden.
  • Een te kleine tandsteek in vergelijking tot het te zagen materiaal.
  • Zeer lange werkstukken die niet goed geklemd worden tijdens het zagen, het eind van het profiel of de balk moet ook ondersteund of geklemd worden.
  • Geleide blokken of lagers aan de zijkant versleten waardoor deze aan de zijkant van de zaag inslijten.

12 - Zaagbreuk met een hoekig scheurverloop.

De zaagbreuk begint in de spaankamer maar gaat met een hoek naar de rug van de lintzaag.

Oorzaken

  • Een onder spanning staande draaiing van de lintzaag (torderen).
  • De geleide-armen staan maximaal gespreid waardoor bij de overgang van het loopwiel naar de geleiders een extreme torsie ontstaat.
  • De geleide-armen staan te ver uit elkaar bij het zagen van een klein product met een kleine doorsnede.
  • Een te hoge voeding of voedingsdruk op de rug van de lintzaag.

13 - Zaagbreuk of scheuring vanaf de rugzijde.

De breuk begint bij de rug van de lintzaag. De breuk is te herkennen aan een vlakke structuur.

Oorzaken

  • Een te hoge voeding of voedingsdruk op de rug van de lintzaag.
  • De lintzaag loopt niet goed op het loopwiel en veroorzaakt hevige wrijving met het loopwiel.
  • Geleide blokken of lagers (back-up guide) op de rug versleten. Hierdoor ontstaat braamvorming en de lintzaag scheurt vanuit de rug in te scheuren.
  • Foutieve zaagbladspanning.
  • Kerven of beschadigingen in de rug door een verkeerde behandeling van de lintzaag.

14 - Slijtage en/of het stuiken aan de rugkant van de lintzaag.

De hevige slijtage aan de rug zal een glanzend oppervlak geven of een oppervlak met diep uitgesleten groeven. Het stuiken van de hoeken van de lintzaag kan ook optreden.

Oorzaken

  • Extreme voeding.
  • Foutieve zaagbladspanning.
  • De geleidearmen staan te ver uit elkaar.
  • Een te hoge voeding of voedingsdruk op de rug van de lintzaag.
  • De lintzaag loopt niet goed op het loopwiel en veroorzaakt hevige wrijving met het loopwiel.
  • Versleten of defecte ruggeleiders.

15 - Breuk op de lasnaad.

Om vast te stellen of de lintzaag op de las gebroken is, moet men beide zijden van de lintzaag goed bekijken of er slijpsporen te zien zijn die gemaakt worden bij het wegwerken van de las.

Oorzaken

Alle factoren die breuk kunnen veroorzaken kunnen uiteraard ook breuk bij de las veroorzaken.

(Zie ook situatie 11, 12 en 13)

16 - De gebruikte lintzaag is ‘langer aan de tandzijde’.

Wanneer we de lintzaag op een vlak oppervlak leggen dan vormt de zaag een boog. De tanden zitten dan aan de buitenkant van de boog.

Oorzaken

  • De zijgeleiders staan te strak en wrijven aan de spaankamerkant van de lintzaag.
  • Een te hoge voeding of voedingsdruk op de rug van de lintzaag.
  • Versleten loopwielen die een oneffen spanning in de lintzaag veroorzaken.
  • Extreme voeding.
  • Geleide-armen zijn maximaal gespreid.
  • De lintzaag loopt niet goed op het loopwiel en veroorzaakt hevige wrijving met het loopwiel.

17 - De gebruikte lintzaag is ‘korter aan de tandzijde’.

Wanneer we de lintzaag op een vlak oppervlak leggen dan vormt de zaag een boog. De tanden zitten dan aan de binnenkant van de boog.

Oorzaken

  • De zijgeleiders staan te strak en wrijven tegen de rugzijde van de lintzaag.
  • Versleten loopwielen die een oneffen spanning in de lintzaag veroorzaken.
  • Geleide-armen staan te ver uit elkaar.
  • Extreme voeding.

18 - De lintzaag is en blijft in een 8 vorm gedraaid.

De lintzaag springt niet terug naar zijn normale vorm. Dit bewijst dan dat de vlakheid van de lintzaag is veranderd gedurende het gebruik.

Oorzaken

  • En te hoge bandspanning.
  • De condities die er ook voor zorgen dat de lintzaag te lang of te kort is aan de tandzijde.
  • Het zagen van een te kleine radius.

19 - De gebroken lintzaag is getordeerd.

Wanneer de gebroken lintzaag op een vlak oppervlak ligt dan is er een tordering te zien. Dit bewijst dan de vlakheid van de lintzaag is veranderd gedurende het gebruik.

Oorzaken

  • Een te hoge zaagbladspanning.
  • Door verkeerde condities die ervoor zorgen dat de lintzaag te lang of te kort is aan de tandzijde.
  • Het te zagen materiaal is niet goed geklemd.

20 - Hevige slijtage in alleen de kleinere spaankamers bij een zaag met een variabele vertanding.

De slijtage is alleen te zien in de kleinere spaankamers. Dit geeft aan dat de spaankamers te klein zijn voor de spanen die geproduceerd worden.

Oorzaken

  • Te hoge voeding.
  • Een te lage zaagbladsnelheid.
  • Het gebruik van een lintzaag met een te kleine tandsteek in vergelijking tot het te zagen materiaal.

21 - Scheef zagen.

Oorzaken

  • Geleiders te ver uit elkaar of versleten of slecht afgesteld.
  • Geleide-armen zitten los.
  • Te lage zaagbladspanning.
  • Snijsnelheid te laag.
  • Een te hoge voedingsdruk.
  • Een te kleine tandsteek.
  • Versleten lintzaag.

22 - Ruw oppervlak van het gezaagde materiaal.

Oorzaken

  • Snijsnelheid te laag.
  • Te lage voedingsdruk.
  • Te grove tandsteek.
  • Lintzaag niet goed ingelopen.
  • Versleten lintzaag.

23 - Lintzaag slipt op de loopwielen.

Oorzaken

  • Aandrijfwiel versleten.
  • Zaagbladspanning te laag
  • Te hoge voedingsdruk.
  • Versleten lintzaag.

24 - Trilling van de lintzaag.

Oorzaken

  • Geleidearmen te ver uit elkaar.
  • Geleiders niet juist afgesteld.
  • Zaagbladspanning te laag
  • Bij een “natuurlijke” trilling moet de snijsnelheid verhoogd of verlaagd worden.
  • Te hoge of een te lage voedingsdruk.
  • Gebruik een variabele vertanding.
  • Foutieve inzaag-procedure.
  • Werkstuk beweegt.