Inzethouders

Onze inzethouders (tappothouders) vormen de interface tussen je machineopname en de tappot. Dankzij axiale druk- en trekcompensatie vangen ze kleine voedingsafwijkingen op, verbeteren ze de draadinloop en verminderen ze het risico op tapbreuk. We voeren een gerichte selectie van de meest gebruikte opnames SK, BT en MK en de gangbare groepen Gr.1 t/m Gr.4.

Wat je bij ons vindt

• Inzethouders met axiale compensatie voor stabiel, proceszeker tappen

• Opnames: SK en BT voor CNC, MK (Morse konus) voor kolom- en universele boormachines

• Compatibel met tappotten per groep (Gr.1–Gr.4) voor het juiste M-bereik

• Degelijke, nauwkeurig bewerkte constructie voor professioneel gebruik

Snel de juiste combinatie kiezen

1. Kies je machineopname: SK/BT voor CNC, MK voor kolomboor of conventionele machine.

2. Kies de groep (Gr.1–Gr.4) passend bij je tapmaat.

3. Combineer met de juiste tappot en tap volgens DIN-maatvoering voor constante schroefdraadkwaliteit.

Links

• Bekijk onze Tappotten

• Gerelateerde categorieën:

  • Boorhouders 

  • Boor-adapters

Toepassing: wanneer gebruik je een inzethouder?

• Machines zonder rigid tapping: de axiale compensatie corrigeert kleine verschillen tussen spilsnelheid en voeding. Resultaat: betere draadinloop, minder piekbelasting en minder tapbreuk.

• Lichte positioneer- of voedingsfouten: de houder dempt en compenseert, zodat de tap niet “trekt” of “drukt” in het gat.

• Verschillende materialen en tapvormen: in combinatie met een passende tappot (met slipkoppeling) behoud je koppelcontrole bij zowel doorlopende als blinde gaten.

• CNC én conventioneel: op CNC met SK/BT voor herhaalnauwkeurigheid en standtijd, op kolomboor met MK voor veilige, reproduceerbare resultaten zonder speciale tapcyclus.

Praktische tips

• Kies bij RVS of taaie materialen eerder voor een combinatie met HSS-E tap en een tappot met passende koppelinstelling.

• Let op de opsteeklengte en totale lengte van de set (machine + inzethouder + tappot + tap), vooral bij beperkte Z-ruimte of nabij spanklauwen.

• Controleer de groepindeling (Gr.1–Gr.4) zodat het koppelbereik aansluit bij de tapdiameter.